Education & Training

WijDelen vzw stimuleert en promoot, aan de hand van online platformen Peerby en Peergroups, het delen van spullen tussen buren, collega’s en organisaties. Het doel is delen zo gemakkelijk en toegankelijk mogelijk te maken. De vzw wil uitgroeien tot een coöperatie die steunt op het verdienmodel Peergroups.be (deelgroepen tussen collega’s). De winst die daaruit voortvloeit, zal worden ingezet ter promotie van het gratis deelplatform Peerby.be.

For Good is een impactgerichte onderneming die ernaar streeft de ecologische voetafdruk van haar gebruikers te verkleinen, voor eens en voor altijd. De makers van For Good ontwikkelden een geautomatiseerde dienst (smartphone-app en online platform) die gebruikers op weg helpt naar een duurzamere levensstijl door hun gedrag op te volgen en bij te sturen op vlak van mobiliteit, consumptie en energiegebruik. Op een leuke en eenvoudige manier worden de gebruikers actief in de groeiende For Good-community.

Peerby is het eerste deelplatform dat mensen toelaat op grote schaal spullen te delen. Door het delen van spullen te promoten en te faciliteren wil WijDelen een gedragsverandering stimuleren van bezit naar gebruik van spullen. Bovendien verbindt de vzw buren, collega’s en organisaties onderling. Het platform werkt vraaggestuurd en is bijzonder toegankelijk. Iets nodig, stel gewoon de vraag. Je bericht komt terecht bij alle naburige Peerby-leden en je vindt snel wat je zoekt. Het systeem is daarmee eenvoudig, sociaal, ecologisch en economisch. “Fan zijn van je probleem, niet van je oplossing, blijft voor de nodige drive zorgen” weet Lieven D’hont, medeoprichter van het deelplatform. 

Deelplatform

In 2013 richtten Lieven, Ludo en Kristof het eerste deelplatform WijDelen.be op. Dit werd meteen een succes en het jaar erop startte de samenwerking met de Amsterdamse startup Peerby. “We leren veel van elkaar. Zowel voor social media als voor het ontwikkelen van een nieuw businessmodel” vertelt Lieven. In 2017 overschreed de organisatie de kaap van 25.000 leden. Tot dan functioneerde het initiatief enkel op subsidies en giften. Begin 2017 lanceerde WijDelen Peergroups om het model financieel rendabel te maken. De eerste klanten zijn Colruyt, Ikea en Greentrack. Eens het initiatief tien klanten telt, vermoedelijk in het najaar van 2017, zal de vzw omgevormd worden tot een coöperatie die een duurzaam beheer van het model zal garanderen. “In de toekomst willen we een breed gedragen ecosysteem voor het delen van spullen op punt zetten.”  

Mentaliteits- en gedragsverandering

Het delen van spullen is een eerste stap in de omschakeling naar een cultuur waarin bezit en spullen een andere invulling krijgen. “Zo heb ik eigenlijk een gat nodig in de muur en geen boormachine” legt Lieven uit. En die omschakeling is nodig als we willen afstappen van overconsumptie en excessief materiaalbezit. De kracht van Peerby is haar laagdrempeligheid. Het uitgangpunt is het vertrouwen tussen mensen en de grote bereidheid om elkaar te helpen. “Mensen houden van hun spullen, maar hebben er ook plezier aan om ze uit te lenen omdat ze met hun spullen anderen kunnen helpen. Dat is de dynamiek die we willen opwekken” stelt Lieven.

Al sinds 2011 zetten de tweede en derde graad van het Notre-Dame Instituut uit Bastenaken zich in voor de transitie naar een duurzame samenleving. De school ontwikkelt educatieve activiteiten rond duurzame ontwikkeling en betrekt hierbij de volledige leergemeenschap. Aanvankelijk kleinschalige activiteiten gericht op het sensibiliseren van haar leerlingen, groeiden uit tot een veelheid aan projecten rond energie-efficiëntie, sorteren en recycleren, waterbesparing en duurzame voeding. Op die manier draagt het INDSé bij aan het welzijn en de gezondheid van haar leerlingen en personeel enerzijds, en de gezondheid van onze planeet anderzijds. De school telt meer dan 1100 leerlingen.

Agenda 21

De projecten en activiteiten van het INDSé vertrekken vanuit beginsel 21 van de Verklaring van Rio: “The creativity, ideals and courage of the youth of the world should be mobilized to forge a global partnership in order to achieve sustainable development and ensure a better future for all”. De ‘Stuurgroep Agenda 21’ van de school verenigt de verschillende betrokken actoren en coördineert de acties en projecten. In december 2015 ontving de school het label “Agenda 21 Scolaire” van Coren vzw. Dit label beloont de geleidelijke integratie van duurzame ontwikkeling in het onderwijs en op organisatorisch niveau, en het openstellen naar de buitenwereld aan de hand van partnerschappen, synergiën en samenwerkingsdynamieken.

De school van morgen

De school organiseert onder andere artistieke projecten met gerecycleerde materialen. Verder installeerde ze waterloze urinoirs, een sorteercentrum en composthopen en hecht ze veel belang aan energiebezuiniging. Deze toekomstgerichte initiatieven van het INDSé benadrukken de innovatieve denkwijzen van haar leerlingen en leerkrachten. In de toekomst wil de school ook de ouders meer betrekken. In de opleiding van onze jongeren een dimensie duurzame ontwikkeling integreren is voor de school van cruciaal belang. Dit zal een positieve impact hebben op de levensomstandigheden van de toekomstige generaties. “We moeten echt een mentaliteitsverandering op gang brengen” stelt Dominique Lambert, Adjunct-Directeur. “We moeten ons consumptie- en productiemodel, met haar perverse effecten, herdenken. Hiermee beginnen we het best bij onze jongeren”.

Le fonctionnement quotidien de la politique de développement durable de l’UGent est géré par le Duurzaamheidskantoor (« bureau de la durabilité »), où les étudiants et le personnel initient et coordonnent les projets et jouent un rôle à la fois stimulant, facilitant et consultatif.  

La mise en place de la politique de développement durable de l’Université de Gand repose sur un réseau solide composé notamment d’un groupe de réflexion dénommé « Transition UGent », de l’association des étudiants « UGent 10:10 » et d’un grand groupe de sympathisants œuvrant ensemble au lancement de nouveaux projets. De nombreuses personnes y sont impliquées, apportant aux projets beaucoup d’expertise et permettant de mettre en chantier de nombreuses initiatives, mais également de peser réellement sur les politiques de l’université.s.

En 2012, tout a commencé quand les groupes de recherche et les associations d’étudiants ont été invités à prendre des engagements qui préservent leur environnement de travail. Une centaine de groupes ont conclu ce pacte, parmi lesquels le Conseil d’Administration.
L’un des objectifs consistait à développer une vision à long terme sur la durabilité.
Suite à cela, près de 150 membres du personnel, étudiants, experts et décideurs engagés se sont mis au travail sous le nom de « Transition UGent ». Ils ont identifié des initiatives durables existantes, formulé des objectifs attrayants et mis en place des voies de transition. Leur travail a été publié dans un mémorandum et, fin 2013, le comité de direction de l’Université a décidé de soutenir ce texte visionnaire ambitieux.
Aujourd’hui, la politique de développement durable est devenue l’un des objectifs stratégiques de l’Université de Gand qui compte environ 10.000 employés et 40.000 étudiants.

AFD veut exercer un impact social dans les pays en développement (Afrique, Amérique du Sud, Asie) et ce, via des projets concrets associant des étudiants de différentes disciplines, un partenaire externe (par exemple. 11:11:11, Oxfam, une petite ONG) et la population locale. Tous les projets mis en place par AFD sont conçus pour avoir un impact de longue durée qui ne se limite donc pas au projet.

AFD a été fondée en 2013 par des étudiants de plusieurs facultés de l’Université de Louvain. Dans le courant de l’année académique 2013-2014, 3 projets ont été mis sur pied ; et l’année d’après, pas moins de 8 projets ont vu le jour. Cette initiative est devenue une organisation à succès qui rallie des membres de 11 facultés et met en place des évènements qui visent à atteindre un maximum d’étudiants afin de les intéresser aux questions relatives à la coopération internationale pour le développement. La semaine du Sud en est un exemple ; elle a eu lieu en mars des années 2015 et 2016, et a compté près de 800 participants rassemblés lors d’une soirée de cuisine africaine et d’une conférence spéciale sur la crise des réfugiés, donnée par le journaliste réputé Rudi Vranckx.  

Suite à une demande locale, AFD a implanté en 2014 un département à Louvain-La-Neuve et début 2016, un deuxième département a vu le jour à Utrecht. Tous deux sont soutenus par l’AFD de Louvain. Les 3 départements entretiennent une coopération efficace et se rencontrent 4 fois par an lors de l’Assemblée Générale. En 2016, une collaboration a également été mise en place avec les étudiants sud-africains de l’Université de Stellenbosch.

Tous les membres d’AFD le sont à titre bénévole et, à leurs débuts au sein de l’organisation, la plupart sont étudiants. Chaque projet est géré par un coach.

Tous les projets d’AFD sont centrés sur l’aspect social et durable. Sénérgie en est un bon exemple. Ce projet est développé au Sénégal et soutenu par AFD pour une période de 3 années. Sénérgie est une start-up sociale qui vise à proposer des solutions énergétiques propres, sûres et abordables, adaptées aux besoins et aux capacités de la population rurale du Sénégal. Sénérgie vend ainsi des petits systèmes solaires aux habitants, pour un prix abordable afin de les rendre accessibles même aux revenus les plus bas et ce, grâce à un système de micro financement.

Chaque décision prise au sein de l’organisation est analysée à travers le spectre de la durabilité. Les agriculteurs locaux doivent pouvoir poursuivre leur travail sur base du système qu’ils ont contribué à mettre en place. En enseignant cette approche aux étudiants, AFD espère embrasser les grands principes du développement durable et en faire une norme de base pour la nouvelle génération et le tissu social du Nord et du Sud dans leur ensemble.
 

Depuis les années 80, en Communauté germanophone, l’Institut professionnel et technique Robert Schuman travaille à faire évoluer son projet pédagogique autour du concept d’environnement et de développement durable.

Au commencement était l’arbre

Comme bon nombre d’écoles, l’Institut Robert Schuman a commencé dans les années 80 à réaliser avec ses élèves des activités centrées sur la nature : plantation de haies et d’arbres indigènes, creusement d’une mare pédagogique, ensemencement de prés fleuris, etc. Qu’en reste-t-il vingt ans plus tard ? D’abord, un superbe écrin de verdure entourant les bâtiments. Ensuite un solide projet pédagogique construit petit à petit pour devenir aujourd’hui une dynamique qui anime toute la vie de l’école.

De la nature à la planète

Le Sommet de la Terre de Rio en 1992 a suscité une prise de conscience auprès de nombreux enseignants : apprendre aux élèves la nature, c’était bien, mais insuffisant. Il fallait s’intéresser également à tout le reste du système « Terre ». A tout ce qui fait que les populations de la planète trouvent ou ne trouvent pas les moyens de répondre à leurs besoins. Des thèmes comme santé, démocratie, relations équitables Nord/Sud ou encore citoyenneté ont alors pris naturellement leur place à l’Institut.

Avoir la maîtrise de son avenir

Les quatorze filières d’enseignement de l’Institut traitent ces différents sujets très concrètement, chacune à sa manière. Comment former un coiffeur, un cuisinier, un mécanicien, un dessinateur pour qu’il puisse prendre en compte dans son futur métier l’avenir de la planète ? Un enjeu clé pour notre enseignement, auquel les professeurs ont essayé d’apporter des réponses avec beaucoup de réussite, mais aussi parfois des questions restées sans réponse. Réalisation d’un calendrier sur l’alimentation durable, exposition sur les impacts sociaux et environnementaux de la fabrication des téléphones portables ou des jeans, réalisation d’un reportage vidéo sur le développement durable… Autant d’occasions pour les élèves d’acquérir des compétences qui préparent un avenir plus durable.

ISO14001

La gestion des bâtiments, l’administration et les bureaux ont évolué suivant les mêmes principes. Quarante-deux sortes de déchets sont recyclés dans les différents ateliers ! Les peintures et produits d’entretien sont choisis pour leur faible impact sur l’environnement, le papier recyclé est la règle, etc. Au coeur de ces démarches : la mise en place voici quelques années d’un système de Management Environnemental (SME), qui a abouti à une certification ISO 14001 pour l’école.

Dis-moi ce que tu manges…

Une charte pour une alimentation durable a également été adoptée. Cela se traduit par une alimentation bio à la cantine, par la recherche de partenariats avec des petits producteurs locaux, par la suppression des distributeurs de sucreries et de canettes au profit d’un distributeur de… pommes ! Autant de petites révolutions qui semblent aujourd’hui simplement faire partie du quotidien des élèves et des professeurs.

Nouvelles frontières

Tout serait donc parfait à l’Institut Robert Schuman ? Non bien sûr, beaucoup reste à faire. La participation des élèves et des parents à la gestion durable de l’école n’en est qu’à ses premiers balbutiements. Des plans pour construire des bâtiments adaptés au projet pédagogique existent, mais les négociations pour les réaliser sont longues et difficiles. Autant de défis qui animent les responsables de l’établissement.

Stéphane Houbion est le fondateur de deux organisations : "Social Angels" et "Jeune et Citoyen".

La première est une communauté à laquelle peut adhérer n'importe quelle personne disposant de temps et de compétences à mettre à disposition d'associations. Ce "don de soi" va permettre à ces organisations de résoudre leur problème sans avoir à payer des montants astronomiques pour de la consultance.

La seconde concerne la formation des jeunes par rapport à la prise de décision. "Jeune et Citoyen" forme les jeunes à la tenue de conseils de classe, afin de stimuler la participation des élèves et porter des projets collectifs. 

Convaincue de l'importance de l'éducation, Sarah Heymans propose des outils pédagogiques afin de développer l'esprit d'entreprendre dés le plus jeune âge.

Gaëtan Duyckaerts est un des développeurs du système CIMEDE (Construction Industrielle de Maisons Evolutives Durables et Economiques), nouveau concept innovateur dans le monde de la construction en ossature bois. Développé au sein de l'Atelier de l'Avenir, il offre une certaine flexibilité aux solutions de logement, puisque les cloisons sont amovibles. La philosophie de Gaëtan Duyckaerts est de rendre l'immeuble meuble. Il travaille pour ce faire en réunissant industriels, universités et centres de recherche. Par ailleurs, l'Atelier promeut l'intégration socio-professionnelle par le travail de personnes sourdes et mal-entendantes.