Un Brin de Paille
De inplanting van het gebouw op een helling zorgde ervoor dat Matthieu Delatte bioklimaatprincipes kon integreren. Centraal in de woning en in de visie van de architect is het terugkeren naar de warmte van vroeger, via het gebruik van een CO2-neutrale massieve kachel. Een werf van 6 maanden, natuurlijke en warme materialen en afwerkingen die zelf geleidelijk kunnen worden uitgevoerd, zorgden ervoor dat de familie snel in het huis kon wonen en kon besparen.
De eengezinswoning werd gebouwd op een uitermate smal bouwperceel met een groot niveauverschil, waardoor er keermuren moesten worden gebouwd om de grond tegen te houden. Precies deze inplanting zorgde er evenwel voor dat Matthieu Delatte een woning kon realiseren door bioklimaatprincipes te integreren. Zo werd de naar het zuiden georiënteerde straatgevel ruim geopend om zoveel mogelijk zon binnen te laten. De achtergevel werd half ingegraven, waardoor de warmteverliezen aan de noordkant beperkt blijven en de warmte door inertie opgeslagen kan worden in een muur die is geïsoleerd met hennepkalk. De ventilatie gebeurt op natuurlijke wijze. Om in de winter de warmte van de zon binnen te laten, werd voor beglazing met een hoge zonnefactor (g=0,64) gekozen. In de zomer zorgt de weelderige begroeiing langs de zuidkant voor de nodige beschutting . Een CO2-neutrale massieve kachel voorziet in de verwarmingsbehoeften (geschat op 41 kWh/m²per jaar).De haard is centraal in de woning ingeplant en staat ook centraal in de basisvisie die de architect op wonen heeft. Hij is er namelijk van overtuigd dat de mens het nodig heeft om zich aan de haard te kunnen verwarmen. De enige ‘technologische ingreep’ die de architect trof, is een dakbedekking met thermische zonnecollectoren en een zonneboiler die 70% van de energiebehoeften voor sanitair warm water kan dekken. Verder werd op het dak een tank van 5.200 liter voorzien, om regenwater in op te vangen.
Uit ecologische en comfortoverwegingen werd het houtskeletgebouw geïsoleerd met natuurlijke materialen: strobalen in de bovengrondse buitenmuren met een totale dikte van 36 cm en kalk-hennepbeton in de ingegraven muren. Matthieu Delatte koos deze materialen omdat ze niet alleen volledig biologisch afbreekbaar en goedkoop zijn, maar ook een grote thermische inertie hebben: ze slaan de warmte op en geven die langzaam weer af. Bovendien regelen ze op natuurlijke wijze de vochtigheidsgraad in de woning. De hoge volumemassa van het stro noopte de architect er evenwel toe een alternatief te vinden voor de opbouw van de scheidingsmuren boven de grote vensteropeningen. Die werden uitgevoerd met een houten geraamte waarin houtwol als isolator geblazen werd. De buitenpleisterlagen zijn op basis van gipskalk, en de binnenpleisterlagen op basis van klei en kalk. Alle bouwmaterialen werden gekozen omwille van hun economische, technische en ecologische eigenschappen, hun lokale herkomst, en hun vermogen om een gezond binnenklimaat te garanderen. Het welzijn voor de bewoners was voor de architect prioritair en dat zonder dat dit per se met grote luxe gepaard hoefde te gaan. De woning is in de bouwfase dan ook op alle vlakken bewust bescheiden gehouden. Naarmate de tijd vordert en de portemonnee van de bewoners het toelaat, kan de woning geleidelijk aan worden verbeterd en aangepast worden aan de behoeften van de bewoners